Anass

Op woensdag 6 februari 2013 – vandaag bijna precies een jaar geleden – raakte de 13-jarige Anass Aouragh uit Wassenaar vermist. Zijn lichaam werd de volgende dag in het bos gevonden.

Politieonderzoek wees uit dat de jongen zich had verhangen met behulp van zijn sjaal, maar die conclusie werd al snel van alle kanten betwist.

Voor Anass schreef ik het volgende sonnet, omdat zijn lot mij bezighoudt. Ik stuurde het op naar een tijdschrift en kreeg de volgende reactie: “Het gedicht is ontroerend, maar deze zaak is men allang vergeten.”

Anass

Je werd in een koud, vochtig bos gevonden
met algen op je strakgetrokken das.
Als moslim die een bril droeg zonder glas
en pantalons die meisjesachtig stonden

was je gesard door kakkers in de brugklas.
Maar zelfmoord, zei je vader, was een zonde –
jouw lichaam moest door pedo’s zijn geschonden:
boven je oog zat een verdachte kras.

Nu gonst het: “Doofpot!”, “Rituele moord!”,
“Hoe schoot zijn sjaal los?” , “Eerwraak?”, “Een complot?”
Maar stilte was die nacht jouw toevluchtsoord:

je klom en sprong en beet je tong kapot
en toen je viel heeft niemand dat gehoord –
de schreeuwers niet en niet jouw vaders god.